Het stikstofbeleid & de paardenhouderij

1) Wat houdt het stikstofbeleid in voor paardenhouders?
In Europees verband zijn er begin jaren ’90 afspraken gemaakt om de natuur te beschermen (referentiesituatie). Het stikstofbeleid is er op gericht om de stand van de natuur te verbeteren ten opzichte van deze referentiesituatie.

In Nederland heeft het stikstofbeleid gevolgen voor alle sectoren, waaronder ook de paardenhouderij. Het stikstofbeleid is gericht op het verminderen van de uitstoot van stikstof en het herstel van de natuurlijke balans in natuurgebieden. Dit heeft gevolgen voor paardenhouders die bijvoorbeeld een vergunning aanvragen voor het bouwen of uitbreiden van stallen en de mestverwerking.

Paardenhouderijen kunnen hinder ondervinden van het stikstofbeleid, vooral als zij in de buurt van natuurgebieden zijn gevestigd. Om te voorkomen dat stikstof in deze gebieden terechtkomt, zijn bepaalde activiteiten zoals het uitrijden van mest en het bouwen van stallen aan strengere regels onderworpen. Ook kan er een vergunningplicht gelden voor activiteiten die stikstof uitstoten.

Paardenhouders die bijvoorbeeld een uitbreiding willen realiseren of hun stallen willen renoveren moeten dan aantonen dat de uitstoot van stikstof niet schadelijk is voor de natuur in de omgeving. Daarnaast kunnen natuurgebieden afgesloten worden voor ruiters vanwege het stikstofbeleid.

2) Hoe wordt de stikstofuitstoot van mijn paardenhouderij berekend?
Voor paarden zijn er net als voor andere landbouwhuisdieren emissiefactoren voor stikstof vastgesteld. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in 4 categorieën. De emissiefactor per diercategorie is in onderstaande tabel weergegeven:

Op basis van deze emissiefactoren kan de totale stikstofemissie van een bedrijf worden bepaald. In relatie tot het stikstofbeleid is het van belang om te weten hoeveel stikstof hiervan neerslaat op Natura 2000-gebieden. Dat wordt stikstofdepositie genoemd. De hoeveelheid stikstofdepositie dat een bedrijf veroorzaakt kan alleen worden berekend met het rekenprogramma AERIUS.

3) Wordt mijn vergunningaanvraag voor een nieuwe paardenhouderij nog goedgekeurd vanwege het stikstofbeleid?
Het is afhankelijk van de historische situatie op een locatie of en onder welke voorwaarden een vergunningaanvraag goedgekeurd wordt. In het kader van de Wet natuurbescherming mag een bedrijf geen toename in stikstofdepositie veroorzaken ten opzichte van de referentiedatum voor Natura 2000-gebieden. Er zijn verschillende referentiedata voor Natura 2000-gebieden: 10-06-1994, 24-3-2000 en 7-12-2004. Wanneer de bedrijfsactiviteiten op deze data legaal aanwezig waren en er middels een AERIUS-berekening kan worden aangetoond dat er sindsdien geen toename in stikstofdepositie heeft plaatsgevonden is er sprake van intern salderen. Wanneer er wel sprake is van een toename in stikstofdepositie ten opzichte van de referentiedatum zal dit verschil gecompenseerd moeten worden door stikstof aan te kopen (extern salderen). Op dit moment worden vergunningaanvragen waarbij sprake is van extern salderen in Noord-Brabant aangehouden tot er landelijk meer duidelijkheid is over het stikstofdossier.

4) Welke gevolgen heeft het stikstofbeleid voor de bedrijfsvoering van mijn paardenhouderij?
Vanuit de overheid zijn er gebiedsdoelstellingen geformuleerd die de basis vormen voor de provincies om de gebiedsplannen vorm te geven voor de streefdatum van 1 juli 2023. De provincies hebben hierbij de ruimte om af te wijken onder de voorwaarde dat de doelen worden gehaald. Naast het volgen van ontwikkelingen binnen je eigen gebied  is het belangrijk dat je de situatie van je bedrijf goed in beeld brengt. Wat is de status van je vergunningen? Zijn ze toereikend en is er een natuurvergunning afgegeven? Voor de impact van de stikstofaanpak op jouw bedrijf speelt vooral de afstand tot een Natura 2000-gebied een belangrijke rol. Hoe dichter je bedrijf bij zo’n gebied ligt, hoe groter de kans dat je wordt gevraagd om stikstof te reduceren. Daarbij is het van belang om inzichtelijk te maken wat de stikstofdepositie van je bedrijf is.

5) Zijn er uitzonderingen voor kleine paardenhouderijen met betrekking tot het stikstofbeleid?
Nee, op grond van de huidige wet- en regelgeving met betrekking tot stikstof is er voor elke toename in stikstofdepositie ten opzichte van de historische referentiesituatie een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming nodig. Om te bepalen of u voor uw kleine paardenhouderij een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming nodig heeft zal dus ook gewoon de referentiesituatie op uw bedrijf inzichtelijk gemaakt moeten worden. Vervolgens kan er met een AERIUS-berekening worden bepaald of uw bedrijf een toename in stikstofdepositie veroorzaakt ten opzichte van deze referentiesituatie.