Het zeepbel-risico op de woningmarkt

Ik ken een iets ouder echtpaar dat ruim 30 jaar in een ruime én afbetaalde doorzonwoning woont. Deze man en vrouw hoeven niet meer te werken, hebben wat geld op de bank en maken graag culturele uitstapjes naar Amsterdam. Ze hebben een jaar geleden besloten dat ze weer in de hoofdstad willen wonen. Ze zoeken een appartement met onderhoudsvrij balkon, misschien uit een soort verlangen om de studententijd te laten herleven. Maar die prijzen hè, dat hakt erin. Je moet flink boven de vraagprijs bieden en je moet er verrekte snel bij zijn.

Amsterdam valt bovendien de twijfelachtige eer te beurt dat het behoort tot de wereldsteden met het grootste ‘zeepbel-risico’ volgens de UBS Global Real Estate Bubble Index. Deze wereldwijde ranglijst van steden met een overspannen huizenmarkt wordt samengesteld door de Zwitserse bank UBS en tot nu toe maakte Amsterdam deel uit van de categorie ‘overgewaardeerd’. Nu acht men dus de kans op een plotselinge crash op de woningmarkt groter, want dat is nu eenmaal het kenmerk van een zeepbel of een ‘bubble’: na een periode van sterke prijsstijgingen spat de zeepbel uiteen. Er is te veel geleend, mensen kunnen niet meer afbetalen, de banken gaan verlies lijden op hun hypotheken, de vraag neemt af en de huizenprijzen maken een diepe val.

Het zeepbel-risico is momenteel het grootst in Toronto, Stockholm, München, Vancouver, Sydney, Hong Kong en Londen; daarna volgt Amsterdam. De onderzoekers van UBS hebben ook berekend hoe lang je moet werken om een appartement van 60 vierkante meter te kunnen kopen als je een goed salaris verdient in de zakelijke dienstverlening. In Hong Kong moet je dan 20 jaar aan de slag, in Londen 16 jaar en in Amsterdam 8 jaar. Dat valt dan nog weer mee. Overigens vlakt de prijsstijging in Amsterdam inmiddels iets af, dus wellicht is er toch een wat minder gevaarlijke correctie op komst. Want ook dat echtpaar wacht – met Hollandse nuchterheid – toch nog even af.