De angst voor verkeerd bouwen

De laatste maand van 2019 is inmiddels in volle gang. Tijd voor een wat bredere terugblik dus. Ik heb in deze column vaak gepleit voor meer – eigenlijk veel meer – woningbouw. En voor een hogere – veel hogere – snelheid in planontwikkeling en uitvoering. Helaas zijn de resultaten op de woningmarkt in de loop van het jaar alleen maar slechter geworden. De stikstofcrisis en de PFAS-normen droegen daaraan flink bij. Her en der kwamen bouwplannen min of meer tot stilstand en het aantal verleende bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen liep fors terug. Met als gevolg dat de markt uiterst krap blijft en dat de prijzen verder oplopen.

ASML – een van de motoren van Brainport regio Eindhoven – blijft intussen maar groeien en het eind daarvan is nog niet in zicht. In haar kielzog groeien velen mee. Dat is mooi voor de ontwikkeling van de regio, maar het zal tegelijkertijd een enorme extra druk blijven leggen op de behoefte aan woonruimte. Inmiddels wordt in Eindhoven en omgeving druk gediscussieerd over hoogbouw in het centrum van de stad. Hoe wenselijk is het en aan welke voorwaarden moet worden voldaan? Het aantal studies dat aantoont dat ook in het groen aan de randen van de stad moet worden gebouwd – en dat aan dergelijke laagbouw ook behoefte is – neemt ondertussen toe. Waar men mij een paar jaar – toen ik die suggestie deed – nog bezwoer dat dit ‘verkeerd bouwen op de verkeerde plek’ zou zijn.

Ik denk dat de woningbehoefte zo groot is dat je eigenlijk niet verkeerd kunt bouwen. Echte hoogbouw in het centrum, woongebouwen met beperktere hoogte in wijken als Woensel en de vertrouwde rijtjeswoningen in het groen aan de randen van de stad, aan alles is een schreeuwende behoefte. Starters, doorstromers, jonge gezinnen, ouderen en expats buitelen over elkaar heen en voor iedereen moet een behoorlijke plek zijn. Dus al te veel tijd om ons te verliezen in behoefte-onderzoeken (met elke keer weer andere uitkomsten) en woonvisies hebben we niet. Want – en dat is een wrange constatering – eigenlijk zijn we al te laat.