Zet die woningen daar meer neer!

Minister De Jonge van Volkshuisvesting heeft met de provincies afspraken gemaakt over de bouw van ruim 900.000 woningen in de periode tot en met 2030. Daarvan zouden er maar liefst 130.000 in Brabant komen te staan. Van het totaal aantal woningen moet tweederde ‘betaalbaar’ zijn, zowel in de categorie huur- als koopwoningen. De minister voorziet wel ‘tegenwind en weerstand’, maar zijn vaste devies is dan: “Bij meer tegenwind harder trappen”. Ik vrees dat alleen harder fietsen niet gaat helpen, omdat de tegenwind een keiharde storm zal blijken te zijn. Sommige woningbouwexperts spreken al over een illusie of over een plan dat op drijfzand is gebouwd. De Jonge zal op z’n minst een formule 1-snelheid moeten (laten) ontwikkelen om ook maar enigszins in de buurt van de gewenste aantallen te komen.

Dat die aantallen gewenst zijn, daar is geen verschil van mening over. Maar het is jammer dat bij de afspraken tussen rijk en provincie geen enkele check op het realiteitsgehalte is gedaan. En in veel kranten is al breed uitgemeten wat de belemmeringen zijn voor het realiseren van deze ambities. Het gevecht om ruimte en de trage besluitvorming bijvoorbeeld, inclusief eindeloze beroepsmogelijkheden. Of de schaarste van materiaal en personeel, waardoor de kosten daarvan enorm stijgen. Dan hebben we de stijging van rente en inflatie die de markt parten spelen. Stijgende energie- en brandstofprijzen jagen de bouwkosten eveneens verder op. En dan is er nog het stikstofprobleem. Als de ‘bouwvrijstelling’ voor stikstof vervalt – daar loopt een procedure over bij de Raad van State – dan wordt het nog moeilijker om een vergunning te krijgen in sommige gebieden.

Samenwerking van de overheden met alle marktpartijen – zowel landelijk, regionaal als lokaal – is daarom nodig om tot realisering te komen. De markt moet betrokken worden bij het uitwerken van al die regionale woondeals die nog volgen op de afspraak van de minister met de provincies. Niemand zal zeggen: “Oh, zet die woningen daar maar neer.” Maar iedereen moet beseffen dat de gemiddelde doorlooptijd van een bouwplan (ergens tussen vijf en tien jaar) veel te lang is. Daarom moeten we nu met de markt kijken naar plekken waar snel begonnen kan worden. Tegelijkertijd moeten andere, moeilijker plannen in een meer realistisch tijdschema worden gezet. Anders blijft het een kwestie van luchtfietserij in plaats van harder trappen bij tegenwind.